Vorig jaar was het al te bar met Stijn. Hij zit op een reguliere basisschool met een ochtend-en middagprogramma. Dat was moeilijk voor hem. Elke 'tussen de middag', als ik hem ophaalde flipte hij alle kanten op.
"Stijn, wat wil je op brood?"
"Dat wéét je to-och!!!"
Oke, ik smeer twee sneetjes volkorenbrood met speculoos.
"Waarnm heb je nou speculoos gedaan. En bah! Dat donkere brood!! JE WEET TOCH DAT IK DAT NIET LUS!!!"
Zo'n voorbeeldje als dit gebeurde dagelijks in allerlei soorten, maten en situaties. Minstens drie grote driftbuien tussen de middag en zo'n beetje evenveel aan het einde van de dag. Het was haast niet te trekken. Werkelijk, ik heb het hem wel eens gezegd:
"Waarom blijf je niet gewoon op school eten?"Die optie is er echter niet: het is duur en behoorlijk chaotisch. Ik zou dan de driftbuien alleen maar verzamelen, denk ik.
Naast een verdrietig, boos jochie is Stijn ook veel alleen. Op het plein. In de klas. De vrije middagen. En hij heeft dan niets te doen. Wil dat ik dé héle tijd bij hem ben.
Omdat we zien dat hij niet gelukkig is én omdat de situatie thuis niet meer leuk is met hem, bel ik een onderzoeksinstantie. En meld hem aan voor onderzoeken.
Voor de vierde keer geef ik een kind over in handen van 'specialisten'. Voor de vierde keer de vragenlijsten doornemen. Voor de vierde keer een intake.
Maar het lijkt er op, dat ik geen andere keus heb!